Een correcte diagnostiek is de fundamentele basis voor een kwaliteitsvolle zorg.
Onze visie op diagnostiek
Kwaliteitsvolle diagnostiek is de fundamentele basis voor de realisatie van kwaliteitsvolle zorg. Het Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek onderschrijft hierbij dat diagnostiek verder gaat dan het louter identificeren van een stoornis, syndroom of beperking bij een persoon met een hulpvraag. Een kwaliteitsvol diagnostisch proces moet leiden tot een diepgaand, gecontextualiseerd, interactioneel en holistisch beeld van de persoon die zich aanmeldt met een vraag naar zorg of ondersteuning.
Het Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek onderschrijft dat diagnostiek verdergaat dan het louter identificeren van een stoornis, syndroom of beperking.
Deze invulling van diagnostiek sluit naadloos aan bij de etymologie van het woord. Diagnostiek komt oorspronkelijk van het Griekse werkwoord ‘diagignṓskein’ (< dia-: ‘door…heen’ en gignṓskein: ‘leren; weten’), wat zowel ‘door en door kennen’ als ‘onderscheiden’ betekent. Een kwaliteitsvol diagnostisch proces is dus niet louter stoornisgericht en dient verder te gaan dan het classificeren van een problematiek binnen ruimere diagnostische categorieën. Kwaliteitsvolle diagnostiek kenmerkt zich door haar handelingsgericht en idiografisch karakter.
Categoriale of classificerende diagnostiek versus een handelingsgerichte en idiografische benadering
Een categoriale benadering van diagnostiek leunt sterk aan bij het biomedische classificatiemodel. Deze aanpak is vooral gericht op het identificeren van een stoornis of het toekennen van een diagnostisch label. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) en de International Classification of Diseases (ICD) zijn hierbij typerende operationaliseringen van een categoriale benadering van diagnostiek. Een cliënt met een bepaalde problematiek ressorteert onder een groep van cliënten met een gelijkaardig symptoomprofiel dat kenmerkend is voor een diagnostische categorie. De stoornis staat hier dus centraal. Een classificerende benadering van diagnostiek geeft op zich geen richtlijnen voor het realiseren van kwaliteitsvolle zorg of het verhelpen van een bepaalde problematiek.
Handelingsgerichte diagnostiek beoogt dit wel te realiseren daar deze benadering erop gericht is diagnostiek en behandeling te verknopen. Daartoe focust men binnen deze benadering niet enkel op pathologische symptomen en stoornissen, maar wordt een holistisch onderzoekskader gehanteerd. Elke casus wordt hierbij bestudeerd vanuit een zowel biologisch als psychologisch en sociaal perspectief. Het biopsychosociaal model is hiervan een typevoorbeeld. De International Classification of Functions (ICF) is hiervan een operationalisering.
De handelingsgerichte diagnostiek sluit nauw aan bij een idiografische benadering van diagnostische besluitvorming waarbij elke casus wordt gezien als uniek. Deze benadering gaat ervan uit dat de (medische, psychische …) conditie en realiteit van een individu wordt beïnvloed door onder andere de individuele beleving en perceptie van de cliënt, de sociale omgeving, en de interactie tussen het individu en de diagnosticus of onderzoeker.
Maximale betrokkenheid
De handelingsgerichte en idiografische benadering vertrekken dan ook vanuit een maximale betrokkenheid van de cliënt en zijn sociale context.
(…) kwaliteitsvolle diagnostiek hoort te vertrekken vanuit een maximale betrokkenheid van de cliënt en zijn context.
Dit moet leiden tot een geïndividualiseerd hulpverleningstraject en behandelings- of ondersteuningsplan waarin de cliënt zich herkent en waarbij hij gemotiveerd het ondersteunings- en behandeltraject verder kan doorlopen. Kwaliteitsvolle diagnostiek focust daarbij zowel op de beschikbare draagkracht als de moeilijkheden die door de cliënt en zijn context worden ervaren.